Samenvatting. Deze twee woorden, verleden en doorgegeven, zijn twee woorden die veel verwarring veroorzaken in de Engelse taal. Verleden wordt nooit als werkwoord gebruikt, dat is een goede manier om het verschil te onthouden. Geslaagd is altijd een werkwoord.
Niet geslaagd of voorbij?
Deze twee woorden, verleden en doorgegeven, zijn twee woorden die veel verwarring veroorzaken in de Engelse taal. Verleden wordt nooit als werkwoord gebruikt, dat is een goede manier om het verschil te onthouden. Geslaagd is altijd een werkwoord.
Gaat het voorbij of voorbij?
Samengevat: om verleden en doorgegeven recht te houden, onthoud dat verleden altijd dezelfde vorm heeft, terwijl doorgegeven een van de vormen van het werkwoord pass is. Door een zin in de toekomende tijd te zetten, kun je zien welke je wilt. Verander "Ik rijd langs je huis" naar "Ik rijd langs je huis", en je zult merken dat dat verleden hetzelfde blijft.