De bourgeoisie zijn de mensen die de productiemiddelen in een kapitalistische samenleving beheersen; het proletariaat zijn de leden van de arbeidersklasse. Beide termen waren erg belangrijk in het schrijven van Karl Marx.
Wie zit er in de bourgeoisie?
Bourgeoisie, de sociale orde die wordt gedomineerd door de zogenaamde middenklasse. In de sociale en politieke theorie was het idee van de bourgeoisie grotendeels een constructie van Karl Marx (1818-1883) en van degenen die door hem werden beïnvloed.
Welke twee groepen werden door Marx gedefinieerd als de bourgeoisie en het proletariaat?
Karl Marx baseerde zijn conflicttheorie op het idee dat de moderne samenleving slechts twee klassen mensen heeft: de bourgeoisie en het proletariaat. De bourgeoisie is de eigenaar van de productiemiddelen: de fabrieken, bedrijven en apparatuur die nodig zijn om rijkdom te produceren. Het proletariaat zijn de arbeiders.
Wie zijn de bourgeoisie en het proletariaat quizlet?
De bourgeoisie waren de kapitalisten die de productiemiddelen bezitten. Het proletariaat is de grotere klasse die bestaat uit de arbeidersklasse die hun eigen arbeid moet verkopen.
Hoe controleert de bourgeoisie het proletariaat?
Door de rijkdom en de productiemiddelen te beheersen, betoogde Marx dat de bourgeoisie alle macht had en het proletariaat dwong om gevaarlijke, laagbetaalde banen aan te nemen om te overleven. Ondanks overmacht was het proletariaat machteloos tegen de wil van de bourgeoisie.