Vivre is de algemene vertaling van leven, zoals in, wat je doormaakt tot je sterft. Habiter verwijst specifiek naar iemands huis (Het werkwoord heeft ook andere, verwante, minder gebruikelijke betekenissen.) Zowel vivre als habiter kunnen worden gebruikt in de zin dat iemand zijn huis op een bepaalde plaats heeft.
Wat is het verschil tussen habiter en Vivre?
Habiter lijkt qua betekenis sterk op zijn Engelse verwant, "bewonen": het verwijst over het algemeen naar waar een persoon woont. Hoewel vivre ook deze betekenis kan hebben, verwijst het vaker naar de levensomstandigheden of het algemene bestaan van een persoon.
Hoe gebruik je gewoonte in een zin?
Elle aime habiter en banlieue, habiter la banlieue. Ze woont graag in de buitenwijken. Il habite in Frankrijk. Hij woont in Frankrijk.
Hoe gebruik je habiter?
Habiter is het equivalent van om in te wonen , om in te wonen, om te bewonen, en het benadrukt waar men woont. Habiter is een regelmatig werkwoord -er en kan al dan niet een voorzetsel aannemen.
Bijvoorbeeld:
- J'habite Paris / J'habite à Paris. …
- Nous avons habité une maison / dans une maison. …
- Il n'a jamais habité la banlieue / en banlieue.
Is habiter avoir of etre?
De werkwoorden avoir "hebben" en être "zijn", zijn onregelmatig en volgen geen van deze regels. Hun verbuigingen moeten daarom worden onthouden. Habiter "leven" is echter een regelmatig -er werkwoord. De eerste persoon enkelvoud van avoir is ai.