Nathaniel Wyeth, een ingenieur van DuPont, wordt algemeen beschouwd als de uitvinder van de technologie achter waterflessen. Hij patenteerde flessen van polyethyleentereftalaat (PET), de eerste plastic fles die bestand was tegen de druk van koolzuurhoudende vloeistoffen.
Wanneer is de waterfles uitgevonden?
Wanneer werd de waterfles uitgevonden? De eerste herbruikbare waterflessen werden uitgevonden rond 1947. Dit was na de Tweede Wereldoorlog, dus materialen als plastic, aluminium en roestvrij staal waren toegankelijker dan ooit tevoren.
Waarom heeft Nathaniel Wyeth de waterfles uitgevonden?
Wyeth begon in 1967 aan zijn bekendste uitvinding. Nadat hij zich op het werk hardop had afgevraagd waarom plastic niet werd gebruikt voor koolzuurhoudende drankflessen, kreeg Wyeth te horen dat ze zouden ontploffen… Wyeth intuïtief dat er een manier was om een sterkere plastic container te maken; en na veel experimenteren vond hij het.
Wat was er vóór waterflessen?
Oorspronkelijk, in vroegere menselijke tijden, werd wat water 'gebotteld' in genaaide blazen van dode dieren, en in dierenhoorns en in plantenschalen zoals kalebassen en kokosnoten. Toen werden rieten manden met een voering van klei of modder geadopteerd voor vervoer over het water.
Hoe droegen de Ouden water?
In de prehistorie werd er mogelijk water meegevoerd in blaasjes van dode dieren die aan elkaar waren genaaid, hoorns van dieren of schelpen van planten zoals kokosnoten Later werd klei of modder gebruikt om riet te verzegelen manden voor het dragen van water. De Ouden begonnen aardewerk te gebruiken om water te vervoeren in 5000 voor Christus.