The Strange situation is een gestandaardiseerde procedure die in the 1970s is bedacht door Mary Ainsworth om de veiligheid van gehechtheid bij kinderen te observeren binnen de context van relaties met verzorgers. Het is van toepassing op baby's tussen de negen en achttien maanden.
Wanneer is de Strange Situation-procedure gemaakt?
De Amerikaans-Canadese psycholoog Mary Ainsworth (1913-1999) ontwikkelde de Strange Situation Procedure (SSP) om moeder-kind gehechtheid te meten en gehechtheidstheoretici gebruiken het sindsdien. Toen Ainsworth de eerste resultaten van de SSP publiceerde in 1969, leek het een compleet nieuw en uniek instrument.
Wat is het doel van de Ainsworth Strange Situation?
The Strange Situation is een semi-gestructureerde laboratoriumprocedure die ons in staat stelt om, zonder langdurige huisobservatie, baby's te identificeren die effectief een primaire verzorger als veilige basis gebruiken.
Hoe heeft Ainsworth gehechtheid gemeten?
Ainsworth's Strange Situation (1970) gebruikte structured observationeel onderzoek om de kwaliteit van gehechtheid te beoordelen en te meten. Het heeft 8 vooraf bepaalde fasen, waaronder de moeder die het kind voor een korte tijd verlaat om met beschikbaar speelgoed te spelen in de aanwezigheid van een vreemde en alleen en de moeder die terugkeert naar het kind.
Wat ontdekte Ainsworth over gehechtheid?
Mary Ainsworth identificeerde drie hechtingsstijlen: veilig, angstig-ambivalent onveilig en angstig-vermijdend onveilig. De hechtingstheorie stelt dat baby's een 'veilige' hechting nodig hebben om te gedijen, terwijl angstige hechtingen tot problemen kunnen leiden.