Een hulpwerkwoord (ook wel een "hulpwerkwoord" genoemd) is een werkwoord dat samen met het hoofdwerkwoord van de zin wordt gebruikt om de handeling uit te drukken. De belangrijkste hulpwerkwoorden zijn: be, am, is, are, was, were, do, did, have, has, had.
Is was een koppelwerkwoord?
In tegenstelling tot actiewerkwoorden, is er slechts een zeer korte lijst met woorden die echte verbindingswerkwoorden zijn. Interessant is dat deze woorden altijd werkwoorden met elkaar verbinden. Hier is de lijst: Be, am, is, are, was, were, has been, elke andere vorm van het werkwoord "zijn", worden en lijken.
Was het hulpwerkwoord?
Een hulpwerkwoord (ook wel hulpwerkwoord genoemd) wordt gebruikt met een hoofdwerkwoord om de tijd, stemming of stem van het hoofdwerkwoord uit te drukken. De belangrijkste hulpwerkwoorden zijn 'zijn', 'hebben' en 'doen'. Ze verschijnen in de volgende vormen: Zijn: am, is, are, was, were, being, been, will be. Hebben: heeft, heeft, had, heeft, zal hebben.
Hoe weet je of een werkwoord actie verbindt of helpt?
Een manier om te bepalen of het werkwoord functioneert als een actiewerkwoord of een koppelwerkwoord is om het woord "is" te vervangen door het werkwoord in kwestie. Als de zin nog steeds klopt, is het waarschijnlijk een koppelwerkwoord. Als de zin niet klopt met het woord 'is', dan is het waarschijnlijk een actiewerkwoord in de zin.
Wat zijn de 20 koppelwerkwoorden?
Hier is de lijst: Be, am, is, are, was, were, has been, elke andere vorm van het werkwoord "zijn", worden en lijken. Er zijn andere werkwoorden die zowel koppelwerkwoorden als actiewerkwoorden kunnen zijn. Alle zinswerkwoorden; kijken, ruiken, aanraken, verschijnen, klinken, proeven en voelen kunnen werkwoorden met elkaar verbinden.