Voorbeelden van toeschouwers in een zin De toeschouwers langs de weg juichten de racers toe. Het ongeval trok veel toeschouwers. Ik was geen deelnemer aan de voorbereidingen, slechts een toeschouwer.
Wat betekent toeschouwers in een zin?
(spɛkteɪtər) Woordvormen: toeschouwers. telbaar zelfstandig naamwoord. Een toeschouwer is iemand die naar iets kijkt, vooral naar een sportevenement. Dertigduizend toeschouwers keken naar de laatste wedstrijd.
Wat is een voorbeeld van toeschouwer?
Iemand die een gebeurtenis waarneemt; een waarnemer. De juichende toeschouwers keken naar het vuurwerk. De definitie van een toeschouwer is een persoon die kijkt of observeert. Een voorbeeld van een toeschouwer is een fan bij een honkbalwedstrijd.
Wat doen toeschouwers?
een persoon die toekijkt of toekijkt; toeschouwer; waarnemer. een persoon die aanwezig is bij een schouwspel, vertoning of dergelijke; lid van een publiek.
Wie zijn de toeschouwers bij het evenement?
Meestal verwijst het woord toeschouwer naar mensen die naar wedstrijden kijken of 'toeschouwerssporten', maar je zou toeschouwer kunnen zijn bij elk gepland evenement. Een gemakkelijke manier om dit woord te onthouden, is te denken aan een bril, een bril die wordt gebruikt om iets duidelijk te zien - beide van hetzelfde Latijnse wortelspectare.