wachten op; verwachten; zoek: Hij wacht nog steeds op een antwoord. in petto hebben voor; op handen zijn: er wacht haar een aangename verrassing in de post van vandaag. Verouderd. op de loer liggen. wachten, zoals in verwachting.
Wat betekent wachten?
overgankelijk werkwoord. 1a: wachten We wachten op zijn komst. wachten op een beslissing. b: opschorten tot een verdrag in afwachting van ratificatie. 2: in petto zijn voor Hij vraagt zich af wat hem hierna te wachten staat.
Wat is het nut van wachten?
Het werkwoord 'wachten' moet een object hebben - bijvoorbeeld 'Ik wacht op je antwoord'. En het object van 'wachten' is normaal gesproken levenloos, geen persoon, en vaak abstract. Je kunt dus niet zeggen: 'John wachtte op mij'. Het werkwoord 'wachten' kan in verschillende structuren voorkomen.
Betekent het wachten op jou?
Als je op iemand of iets wacht, wacht je op hen. [formeel] Hij wacht op zijn proces, dat naar verwachting begin volgend jaar zal beginnen. [VERB zelfstandig naamwoord] Synoniemen: wachten op, verwachten, uitkijken naar, uitkijken naar Meer Synoniemen van afwachten.
Wat is het verschil tussen wachten en wachten?
Wachten is een transitief werkwoord en vereist een object. Wachten is een intransitief werkwoord dat met of zonder kan worden gebruikt.