Replicatie is gebaseerd op complementaire basenparing, dat is het principe dat wordt verklaard door de regels van Chargaff: adenine (A) bindt altijd met thymine (T) en cytosine (C) bindt altijd met guanine (G).
Waarmee bindt DNA-adenine zich?
Adenine. Adenine (A) is een van de vier chemische basen in DNA, de andere drie zijn cytosine (C), guanine (G) en thymine (T). Binnen het DNA-molecuul vormen adeninebasen op de ene streng chemische bindingen met thyminebasen op de andere streng.
Waarmee koppelt adenine altijd tijdens DNA-replicatie?
Bij basenparen gaat adenine altijd gepaard met thymine, en guanine gaat altijd gepaard met cytosine.
Wat bindt aan DNA tijdens replicatie?
De primer fungeert als het startpunt voor DNA-synthese. DNA-polymerase? bindt aan de leidende streng en 'loopt' er vervolgens langs, waardoor nieuwe complementaire ? wordt toegevoegd nucleotide? basen (A, C, G en T) naar de DNA-streng in de richting van 5' naar 3'. Dit soort replicatie wordt continu genoemd.
Wat bindt aan de DNA-strengen om ze gescheiden te houden?
Eiwitten die enkelstrengs bindende eiwitten worden genoemd omhullen de gescheiden DNA-strengen nabij de replicatievork, zodat ze niet weer samenkomen in een dubbele helix.