Ex: Toen ze 1 was, kon ze lopen. We gebruiken KAN NIET om aan te geven dat we in het verleden iets niet konden doen. Bijvoorbeeld: toen ze 1 was, kon ze niet praten.
Kon en kon voorbeelden niet zinnen?
We kunnen wel en niet gebruiken om over vaardigheden in het verleden te praten
- Ik kon zwemmen toen ik vier was. Ze kon niet fietsen toen ze drie was. Hij kon lopen toen hij twee was.
- Ik kon niet rennen toen ik een baby was. Mijn moeder kon niet zwemmen toen ze een kind was. …
- Kon je vorig jaar schaken? Ja, dat zou ik kunnen.
Kan of kon niet?
ze zijn anders want niet betekent dat je zegt dat je (later) niet kunt gaan zwemmen, maar kan niet betekenen dat je zegt dat je geen kans hebt gekregen om te gaan zwemmen (eerder). Kan niet in de tegenwoordige tijd zijn. Kon niet is verleden tijd.
Kunnen in een zin voorbeeld?
Zou bijvoorbeeld een zin kunnen geven. Ik had zoveel gas uit mijn ballon laten ontsnappen dat ik niet meer kon opstaan, en binnen een paar minuten sloot de aarde zich boven mijn hoofd. De dokter dacht dat ik niet kon leven. Ik kon er niets aan doen.
Kan en kon niet?
De negatieve vorm kan niet in gesproken Engels en niet in geschreven Engels. We zeggen wel eens dat het niet kan, maar het is heel nadrukkelijk. De negatieve vorm van kon is niet in gesproken Engels en kon niet in geschreven Engels.