Wie moet worden gebruikt om te verwijzen naar het object van een werkwoord of voorzetsel. Probeer bij twijfel deze eenvoudige truc: als je het woord kunt vervangen door 'hij' of 'zij', gebruik dan wie. Als je het kunt vervangen door "hem" of "haar", gebruik dan wie.
Hoe gebruik je wie in voorbeelden van zinnen?
Voorbeelden van "wie" in een zin:
- Hij zag de gezichten van degenen van wie hij hield op zijn verjaardag.
- Ze zag een dame van wie ze dacht dat ze in de winkel werkte, en ze stelde haar een vraag.
- Hier woont een oude vrouw met wie ik graag zou willen praten.
Hoe gebruik je wie schriftelijk?
In zorgvuldig schrijven:
Gebruik wie wanneer het actie ontvangt'Wie ze ontsloeg, had niets met de soep te maken.' (Denk aan: "ze heeft hem ontslagen" of "[Dat] ze hem heeft ontslagen. …") Gebruik wie als het volgt op een voorzetsel, en, naar keuze in het Engels, als een voorzetsel elders in de zin erop betrekking heeft.
Wat is de regel voor wie en voor wie?
Deze regel kan in twee gevallen bijzonder verwarrend zijn: een vraag beginnen en een bijzin introduceren. Een vraag beginnen: Als de vraag kan worden beantwoord met een onderwerp voornaamwoord (hij, zij, het of zij), gebruik wie of wie dan ook. Als het kan worden beantwoord met een objectief voornaamwoord (hem, haar of zij), gebruik dan wie of wie dan ook.
Hoe gebruik je wiens en wie in een zin?
Wie Wie Van wie
- Het onderwerp doet de actie: hij houdt van voetbal. …
- Het object ontvangt de actie: …
- Bezitters vertellen ons aan wie iets toebehoort: …
- 'Wie' is een voornaamwoord als 'hij', 'zij' en 'zij'. …
- 'Wie' is een voornaamwoord als 'hem', 'haar' en 'ons'. …
- 'Wiens' is een bezittelijk voornaamwoord zoals 'zijn' en 'onze'.