Als ik terug in de tijd kon reizen naar het Egyptische Middenrijk, zou ik Khakheperresenb troosten met de bekende parafrase van W alt Whitman: Moet ik mezelf herhalen? Goed dan, ik herhaal mezelf” Of de geruststellende opmerking van André Gide: “Alles wat gezegd moet worden, is al gezegd.
Spreek ik mezelf heel goed tegen dan W alt Whitman?
Spreek ik mezelf tegen? Goed dan spreek ik mezelf tegen; (Ik ben groot. Ik heb menigten).
Wat betekent sectie 51 van Song of Myself?
Dit gedeelte van de W alt Whitman's Song of Myself drukt het idee uit dat we moeten leren het zelfbewustzijn en de openheid te cultiveren om het zelf dat in het verleden en heden bestond tegen te spreken en de ongehoorde toekomst.
Krijg ik mezelf W alt Whitman op?
Heel goed, dan spreek ik mezelf tegen, (ik ben groot, ik heb menigten.)”
Heeft W alt Whitman gezegd dat ik menigten bevat?
Ga ver genoeg terug - niet alleen door de tijdlijn maar door de tijd zelf - en je zult het eerste gebruik ervan vinden, in W alt Whitman's baanbrekende gedicht 'Song of Myself' uit 1855, uit zijn verzameling Leaves of Grass: Do I contradictor mezelf? … Het antwoord, zou je kunnen zeggen, bevat massa’s.