ruzie maken over dingen die niet belangrijk zijn: Zullen jullie ophouden met kibbelen! Ze kibbelen altijd met elkaar over/over hun persoonlijke problemen.
Wat betekent kibbelen?
1: om deel te nemen aan een nukkige of kleine ruzie over geld. 2a: met een snel herhaald geluid een kibbelende stroom voortbewegen. b: trillen, flikkeren.
Is kibbelen een slecht woord?
Op een vermoeiende, beledigende manier ruzie maken. Ze kibbelden elke avond over het avondeten.
Is Bickerer een woord?
Een boze ruzie; een ruzie.
Hoe gebruik je kibbeling?
(1) Ik wou dat jullie twee zouden stoppen met kibbelen. (2) Willen jullie stoppen met kibbelen! (3) Ze bleven kibbelen over wie de telefoon moest beantwoorden. (4) De kinderen kibbelen altijd.