Hoe kleiner de standaardfout, hoe kleiner de spreiding en hoe waarschijnlijker het is dat een steekproefgemiddelde dicht bij het populatiegemiddelde ligt. Een kleine standaardfout is dus een goede zaak.
Welke standaardfout is acceptabel?
Een waarde van 0.8-0.9 wordt door zowel providers als regelgevers gezien als een adequate demonstratie van acceptabele betrouwbaarheid voor elke beoordeling.
Wat betekent een hoge standaardfout?
De standaardfout geeft aan hoe nauwkeurig het gemiddelde van een willekeurige steekproef uit die populatie waarschijnlijk wordt vergeleken met het werkelijke populatiegemiddelde. Wanneer de standaardfout toeneemt, d.w.z. de gemiddelden zijn meer verspreid, wordt het waarschijnlijker dat een bepaald gemiddelde een onnauwkeurige weergave is van het werkelijke populatiegemiddelde
Wat betekent een hoge of lage standaardfout?
Hoe meer gegevenspunten betrokken zijn bij de berekeningen van het gemiddelde, hoe kleiner de standaardfout is Als de standaardfout klein is, wordt gezegd dat de gegevens representatiever zijn van het ware gemiddelde. In gevallen waar de standaardfout groot is, kunnen de gegevens enkele opmerkelijke onregelmatigheden bevatten.
Is een grotere standaardfout beter?
Hoe groter de standaardfout, hoe minder nauwkeurig de statistiek. Impliciet hierin ligt het idee dat alles wat we berekenen in een steekproef van gegevens onderhevig is aan willekeurige fouten.