werkwoord (gebruikt zonder object), ca·noed, ca·noe·ing. een kano te peddelen. gaan in een kano.
Is kano een zelfstandig naamwoord of een bijvoeglijk naamwoord?
kano gebruikt als zelfstandig naamwoord :Een kleine, lange en smalle boot, voortgestuwd door een of meer mensen (afhankelijk van de grootte van de kano), -bladige peddels. De roeiers kijken in de vaarrichting, ofwel zittend, ofwel geknield op de bodem van de boot. Kano's zijn aan de bovenkant open en aan beide uiteinden gericht.
Hoe gebruik je kano in een zin?
reis per kano
- Peddel met je eigen kano.
- Hij hakte een kano uit een boomstam.
- De kano is gemaakt van één grote stam.
- We probeerden de kano dichter bij hem te manoeuvreren.
- De kano werd in de draaikolk gezogen.
- We hebben de kano op de imperiaal van de auto bevestigd.
- De kano werd heen en weer geslingerd in de maalstroom.
Wat is het werkwoord van kano?
werkwoord. canoed; kanoën. Definitie van kano (invoer 2 van 2) transitief werkwoord.: vervoeren in een kano ook: per kano naar beneden (een rivier) reizen
Waar gebruiken we kano?
Kano's worden nu veel gebruikt voor competitie en plezier, zoals racen, wildwatervaren, toeren en kamperen, freestyle en algemene recreatie. Kanovaren maakt sinds 1936 deel uit van de Olympische Spelen. Het beoogde gebruik van de kano bepa alt de vorm, lengte en constructie van de romp.