Voorbeelden van niet-polaire moleculen Voorbeelden van homonucleaire niet-polaire moleculen zijn zuurstof (O2) , stikstof (N2), en ozon (O3). Andere niet-polaire moleculen zijn onder meer koolstofdioxide (CO2) en de organische moleculen methaan (CH4), tolueen en benzine. De meeste koolstofverbindingen zijn niet-polair.
Welk molecuul is niet-polair a h2se B beh2 C pf3 D chcl3?
Antwoordkeuze B is het juiste antwoord.
Hoe kun je bepalen welke moleculen niet-polair zijn?
- Als de rangschikking symmetrisch is en de pijlen even lang zijn, is het molecuul niet-polair.
- Als de pijlen verschillende lengtes hebben, en als ze elkaar niet in evenwicht houden, is het molecuul polair.
- Als de rangschikking asymmetrisch is, is het molecuul polair.
Wat is een voorbeeld van polaire en niet-polaire moleculen?
Polaire moleculen zijn mogelijk betrokken bij waterstofbruggen tussen de geladen polen van de binding. Niet-polaire moleculen hebben meestal zwakkere intermoleculaire krachten zoals de krachten van Van der Waal. Enkele voorbeelden van polaire moleculen zijn H2O, CHF3, NH3 , enz. Enkele voorbeelden van niet-polaire moleculen zijn CO2, H2, benzeen, enz.
Wat is het verschil tussen polair en niet-polair?
Wanneer er geen ongelijkheid is tussen de elektronegativiteiten van moleculen, zal de binding niet-polaire covalente bindingen zijn. Aan de andere kant, wanneer het meer elektronegatieve atoom een elektron uit het andere atoom trekt, zullen polaire ionische bindingen worden gevormd.