Hoe gebruik je het woord half?

Inhoudsopgave:

Hoe gebruik je het woord half?
Hoe gebruik je het woord half?

Video: Hoe gebruik je het woord half?

Video: Hoe gebruik je het woord half?
Video: How to type fraction one half (½) in Word 2024, November
Anonim

Voorbeelden

  1. De helft van de mensen is al vertrokken.
  2. Een halve appel is niet veel lunch.
  3. Heb je de helft van mijn suiker gebruikt?
  4. Ik heb de helft van de bloem nodig voor mijn cake.
  5. Ik heb afgelopen zomer de helft van dat geld verdiend.
  6. Ze vond de helft van deze kikkers in de rivier.
  7. Ik heb de helft van die tijd aan mijn project besteed.
  8. Je mag de helft van die boeken terugnemen.

Hoe gebruik je de helft in een zin?

  1. [S] [T] Geef me de helft. (CK)
  2. [S] [T] Snijd het doormidden. (CK)
  3. [S] [T] Ik had half gelijk. (CK)
  4. [S] [T] We hebben half gelijk. (CK)
  5. [S] [T] Ik sliep half. (CK)
  6. [S] [T] Ik ben half Japans. (CK)
  7. [S] [T] Je hebt half gelijk. (CK)
  8. [S] [T] Je hebt half gelijk. (CK)

Hoe gebruik je de helft in het Engels?

De helft of de helft van een bedrag of object is een van de twee gelijke delen die samen het hele bedrag of object vormen. Je gebruikt de helft of de helft van voor een zelfstandig naamwoord dat begint met een determinator. De helft komt vaker voor. Hij had ongeveer de helft van zijn drankje op.

Kunnen we de helft als werkwoord gebruiken?

De helft kan een zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord of bijwoord zijn Als zelfstandig naamwoord betekent het "vijftig procent van iets" (of een vergelijkbaar bedrag). Als bijvoeglijk naamwoord of bijwoord laat het zien dat iets is verdeeld, de helft van een geheel of de helft compleet. Halveren is een werkwoord en betekent "verdelen in twee gelijke of ongeveer gelijke delen. "

Welk artikel wordt gebruikt met de helft?

Half in zelfstandige naamwoorden

We kunnen de helft en de helft van voor zelfstandige naamwoorden gebruiken met het bepaald lidwoord (de), bezittelijke naamwoorden (mijn, jouw) en aanwijzende tekens (dit, dat): We brachten de helft van de tijd door met praten. Het was een absolute verspilling van tijd voor ons allemaal. Waarom heb je niet de helft van mijn chocolade?

Aanbevolen: