Monocotstelen hebben verspreide vaatbundels. Dicotstelen hebben hun vaatbundels in een ringarrangement. Eenzaadlobbige stengels hebben de meeste van hun vaatbundels nabij de buitenrand van de stengel.
Welk type vaatbundels komt voor in de wortels van eenzaadlobbigen?
In eenzaadlobbige wortels zijn de vaatbundels gerangschikt in een cirkelvormig patroon. Eenzaadlobbigen en tweezaadlobbigen bevatten twee hoofdtypen vaatweefsel: het xyleem en het floëem.
Hoe zijn vaatbundels gerangschikt in een eenzaadlobbige stengel?
Bij eenzaadlobbige stengels zijn de vaatbundels verspreid over het grondweefsel. … De rest van de stengel bestaat uit grondweefsel en vaatweefsel. Het vaatweefsel is gerangschikt in bundels van xyleem en floëem die door het grondweefsel zijn verspreid.
Welk type vaatbundels zien we in de wortels van angiospermen?
In stengels is het vaatweefsel georganiseerd in vele afzonderlijke vaatbundels. In de wortels is het vaatweefsel georganiseerd in een enkele centrale vaatcilinder.
Wat is de rangschikking van de vaatbundels in het monster?
In de tweezaadlobbige stengel zijn de vaatbundels gerangschikt in een ring, met het merg geconcentreerd in de kern van de stengel, in plaats van verspreid over het binnenste van de plant. In elke vaatbundel worden het xyleem en het floëem gescheiden door een stof die vasculair cambium wordt genoemd.