De Chinquapin is een ondersoort van de kastanjefamilie Het groeit als een kleine boom of struik. Chinquapins zijn heerlijk om in de herfst zo uit de braam gegeten te worden. Chinquapins hebben een enkele noot in de braam, in tegenstelling tot kastanjes die nootafdelingen hebben. Het zijn understory-bomen die in onze inheemse bossen groeien.
Kun je Chinquapin-noten eten?
Eetbaar gebruik
Bush Chinquapin heeft puntige bramen (zoals kastanjes) die heerlijke gepelde noten bevatten (zoals een pijnboomnoot). Deze noten kunnen gepeld/gekraakt worden en rauw of geroosterdgegeten worden, of verwerkt worden tot lekkernijen. Hun smaak is zoet en rijk, misschien het meest vergelijkbaar met hazelnoten.
Waar groeien Chinquapin-bomen?
Distributie: Chinkapin is inheems in de oostelijke en zuidelijke Verenigde StatenHet oorspronkelijke verspreidingsgebied is van New Jersey en West Virginia, in het westen tot Missouri en Oklahoma, en in het zuiden tot Texas en Florida. Het is geplant in Wisconsin en Michigan, waar het een bosboom is geworden.
Hoe ziet Chinquapin eruit?
De chinquapin, of chinkapin, is een zustersoort van de Amerikaanse kastanje. Het groeit in een harde, puntige braam op een gedrongen boom die lijkt op de Amerikaanse kastanjeboom. … Je kunt de zachte, zeestervormige trichomen op een chinquapin-blad voelen met je hand. Ter vergelijking: de bladeren van een Amerikaanse kastanje zijn glad.
Zijn Chinquapin en Chestnut hetzelfde?
Allegheny chinquapin is nauw verwant aan de Amerikaanse kastanje, Castanea dentata, en beide bomen zijn te vinden in dezelfde habitat Allegheny chinquapin kan worden onderscheiden door zijn kleinere noot (de helft van de grootte van een kastanje) die niet is afgeplat (kastanjes zijn aan één kant afgeplat).